Mijn zoon, er zijn in de wereld gogen en logen te over,
larielijders allerlei, killers en kaalslagers.
Er zijn zovele moegemaakten, klemgeraakten;
uitgereisde roer-me-niets, murw, nurks en stuk op hun stek.
Er zijn patsers en paljassen plenty, vele lepe strebers,
regelneefjes en meters van Nut.
Alles hier rept en roert zich, maar in het gedaver der straten
lopen de honden en de honden alleen onbekommerd los.
Mijn zoon, er is in de wereld aan vaganten een nijpend tekort
aan spijbelaars, geuzen en muiters; aan dienaars van de droom
en bedelbroeders van het Heilig Vuur en Gloeiend Raadsel.
Wanneer met wensen en wetten, tukkel en juk,
beroepen vele maar roepingen weinig, de grote wereld
aan jouw raam komt kloppen, bedenk, mijn zoon, bedenk dit dan.
-Frans Kuipers, 2001-
No comments:
Post a Comment